Eerst wist ik het niet zeker. Of ík het wel goed had gezien, had gehoord. En of ik hetgeen ik had gezien en gehoord wel goed begrepen had. Maar ik heb verder gekeken, nog aandachtiger geluisterd en nu na heel wat jaren weet ik het zeker; ik hád het goed gezien en gehoord. Nu ga ik niet alles en iedereen over één kam scheren, dat zeker niet. Wel neem ik degene die wilt, graag mee naar een dag van enkele jaren terug…
Het was een zomerdag, een dag uit een reeks van zes weken waarin de weerberichten onophoudelijk over tropische temperaturen repten. Zes weken lang werd er gezegd dat de mussen van de daken vielen, ook al is er nooit een op de grond langs de huizen en kantoren gevonden. Ik had een soort van meeloopstage, zo noemen ze dat. Meekijken bij een groot bedrijf. Een echte ‘corporate’. Bancaire sector dus ondanks de hoge temperatuur veel jasjes, dasjes en pantykousjes. De kantoren huisden in een typisch jaren zeventig pand, vier hoog, waarin nog maar slechts enkele kamers waren voorzien van airconditioning. Er stond een licht windje maar ondanks dat er enkel warme lucht werd verplaatst, vond men het aangenaam om ramen en deuren open te zetten. In totaal acht mensen zaten in een grote kamer met versleten vloerbedekking en een ijzeren tafel die zo opgekocht had kunnen zijn van de set van M*A*S*H. Het was op een etage waar klanten nooit komen. De man aan kop van de tafel hield het gesprek gaande. Leads moesten sneller suspects worden, suspects eerder prospects, prospects sneller hot prospects (alsof het niet al warm genoeg was) en prospects klanten. Er moest gas op, het kon zo niet meer langer, waar iedereen toch mee bezig was, wat ze er zelf van dachten en of hij het leuk vond?! Van een vrouwtje met teveel Revlon op haar oogleden kreeg hij terug dat er volop gesprekken werden gevoerd, goede gesprekken zelfs, dat dit werk haar passie was maar dat bepaalde zaken nu eenmaal niet geforceerd kunnen worden. Hij liet zich niet vermurwen, nam geen genoegen met dode mussen en eiste resultaten. Én harde garanties! Morgen zelfde tijd een nieuwe meeting, hij verwachtte van iedereen een waterdicht plan van aanpak.
Later die dag kreeg het heerschap zelf de wind van voren. Het MT zat bij elkaar en de directeur die een soort van cabareteske monoloog opvoerde had het warm. Iedereen had het warm, maar hij had het écht héél warm; zweet stroomde van zijn kalende voorhoofd over opgeblazen wangen en opgezette nekklieren zijn witte overhemd in. De rest van de aanwezigen knikten en zakten steeds verder onderuit. Ze staarden allemaal naar de grond, waarop ik vanuit mijn standpunt echter niets zag liggen. De begroting werd bijgesteld, naar boven. Ook werden vrije dagen ingetrokken, werd afgesproken dat iedere werknemer iedere week een bilateraal zou krijgen, buiten normale werktijd, en werd internetten alsook mobiel bellen op het werk (met een nuancering in het beleid ten aanzien van wat hoofden zelf) verboden.
Rond de klok van vijf stroomde het bedrijf prompt leeg, ook de Revlon-dame die naar eigen zeggen al haar passie in deze baan stak, zette de computer uit, pakte haar tas, verwittigde zich in het voorbijgaan in een spiegel dat haar kapsel nog redelijk zat, en verdween door de draaideur. De directeur bleef alleen achter. Ook ik stond op het punt te vertrekken maar besloot nog even te blijven toen een grote charismatische man op het toneel verscheen. Het was de allerbelangrijkste stakeholder, ik had dat woord nog nooit gehoord maar het schijnt dat je dan wel een héél gewichtig iemand bent. Hij vroeg hoe het was gegaan. De druppels verschenen weer bij de CEO op zijn voorhoofd toen hij vertelde. Hij had ze verdomme eens goed de waarheid gezegd, het mes op de keel gezet. Wat dachten ze wel niet, of hij soms álles alleen moest doen, of ze echt zo dom waren als ze er uitzagen. En lui. Marges onder druk en zelfs bonussen die onzeker waren geworden. Hij had het zijn vrouw nog niet durven te vertellen. De hele belangrijke man met z’n enorme postuur lachte een diepe lach en sloeg de directeur vaderlijk op z’n schouder. Geen zorgen om die bonus, dat zouden ze wel op een op andere manier regelen. Als hij maar niet zou verzwakken; de zweep moest erover! En er zouden koppen rollen, al was het maar om de marges wat recht te trekken.
Het was een enerverend dagje voor mij, zoveel informatie. Bovendien was ik wat stijfjes geworden door dat voortdurend balanceren op richels en vensterbanken. Ik vloog uit op weg naar mijn favoriete tak van de boom aan de bosrand waar we altijd ’s avonds zitten. Een prachtig plekje met uitzicht over een nog onbebouwde horizon die vaak toverachtig kleurt als de zon daar ’s avonds in het westen z’n laatste groet brengt. Ik vertelde de anderen wat ik had meegemaakt die dag. We wisten niet goed of we er om moesten huilen of hard lachen. Toen deden we ons tegoed aan de bessen die waren buitgemaakt. Het had al weken niet geregend, en wormen laten zich dan lastig vangen. Het smaakte super en ondanks dat we eigenlijk liever een worm op het menu hadden gehad, beseften we die avond hoe goed we het wel niet hadden. Wij mussen begrijpen niet veel van mensen. Behalve dan dat ze graag naar real-life soaps kijken. Dat doen wij ook, iedere dag. 24/7.
Geef een reactie