Ik had al de hele dag een gehaast gevoel, alsof iets me opjaagde. Omdat mijn hoofd bij het wakker worden niet van het kussen wilde scheiden, slaagde ik er niet in om bij het ontbijt de krant en het internet uit te lezen. De eerste afspraak stond voor 8.30 uur in de boeken en er zouden er nog meer volgen. Allemaal op tijd gehaald, allemaal brachten ze waar ze voor bedoeld waren en toch was er die gejaagdheid, de onrust die door mijn hersenpan gierde. Ik kon het niet duiden. De onrust sloeg over op het gaspedaal toen ik over een klein stukje A2 en vervolgens de A73 koers zette naar Venlo, het was alsof Venlo aan me trok, me riep.
Ik moest denken aan gisteravond. Na een verhaaltje verteld te hebben (Niet uit een boekje pappa maar zelf verzinnen, die zijn leuker!), waren de oogluiken van onze jongste zoon eindelijk dichtgevallen waarna ik stilletjes uit zijn kamertje de overloop op liep. Onze dochter had een vriendinnetje te logeren en ik wenste hen geen welterusten maar nog veel gegiebel en kletspraatjes. Nog even naar boven waar de oudste ligt. Ik maakte de deur open en trad zijn zolderdomein naar binnen dat in de schemer stond van zijn leeslampje. Want dat is traditie; in bed, voor het slapengaan een boek pakken en een andere wereld induiken. Hij vind het heerlijk om te lezen en mij hoor je niet protesteren. Of hij me morgenvroeg nog zou zien bij het ontbijt? Helaas. Maar hij zou me toch wel zien? ’s Avonds dan hé pap, met het eten, ik vind het altijd fijn om je de volgende dag weer te zien…
Ik gaf hem een kus op zijn voorhoofd en wenste hem mooie dromen. Terug in de realiteit van het mistroostig asfalt van de autosnelweg zag ik dat de teller op 140 stond daar waar je 130 mag rijden. Ik remde af, zette de cruise control vast op 95 (dan rijd je zo’n 90 weet ik) en liet me naar de rechter rijbaan achter een vrachtwagen glijden. Eventjes later zag ik een vogel (ik geloof een merel maar misschien was het wel een grote mus. Maar dan ook écht een grote.) neerdalen op een hectometerpaaltje ergens in de rechterberm. De vogel had een worm in de mond. Heel eventjes leek het alsof hij mij en mijn auto nakeek. Zo’n 50 meter verderop had ik hem gevangen in de achteruitkijkspiegel. De vogel zat er nog, de worm kon ik niet meer zien. Wie weet was de afstand daar te groot voor geworden.
Geef een reactie