Grote ogen. Héle grote ogen. Met héle grote ogen keek onze jongste vanaf de bühne van Theater de Maaspoort de met spots verlichte zaal in waar de gekleurde theaterstoelen terug staarden. We hadden zojuist zijn oudere zus naar de artiestenruimte gebracht omdat zij later die dag twee maal een voorstelling mocht dansen. Dolend op zoek naar de uitgang stonden we dus plots midden op de voor hem enorme bühne van die enorme zaal met een enorm aantal theaterstoelen. Onze zesjarige krullenbol heeft al vanaf zijn tweede levensjaar een heel andere droom, maar toch zag ik even een lichte twijfel toen hij daar met die hele grote ogen de zaal in keek. Heel even maar, want nog voordat we de uitgang hadden gevonden, liet hij weten toch echt voor een plek onder de doellat bij PSV, PSG of Barcelona te gaan.
Dromen van kinderen, misschien wel het allermooiste wat er bestaat. Zo ervaar ík dat in ieder geval, wetende dat er genoeg mensen zijn die dromen van kinderen maar lastig vinden. Dat vind ik raar kan ik u zeggen. Thuis zijn we er heel gemakkelijk en duidelijk in. We hebben vier regels afgesproken. Twee met onszelf en twee regels met onze drie kinderen. De eerste regel die we onszelf hebben opgelegd is dat we nooit die ouders willen zijn die eigen status ontlenen aan de prestaties van onze nazaten. Geen geforceerd en zenuwachtig gedram dus. De tweede is dat we onze kinderen wél optimaal willen faciliteren in het najagen van hun dromen. Opdat ze er zélf achter kunnen komen hoe haalbaar iets wel of niet blijkt te zijn.
De kinderen zelf hebben we dus ook twee regels meegegeven. In willekeurige volgorde:
- Als een volwassen iemand zegt dat iets niet mag: luisteren;
- Als iemand zegt dat je iets niet kunt: vooral NIET luisteren!
Toegegeven, de eerste heeft hier en daar nog wat extra komma’s en bijzinnen nodig. De tweede is echter helemaal wat het is. Laat nooit je dromen afnemen en blijf ze achterna jagen zolang je dat gelukkig maakt. Punt. Als je hier wel eens met anderen over spreekt, lijkt plots iedereen dezelfde mening te hebben: van kinderdromen blijf je af!
Hoe vreemd is het dan dat volwassenen géén dromen mogen hebben. Want als ik zie hoe vaak mensen ontmoedigd worden iets te ondernemen, hoe vaak het hen verboden wordt om buiten het geijkte pad te lopen, hoe vaak ze worden weggehoond als ze het lef hebben om een revolutionair idee met anderen te delen, dan is dát toch mijn conclusie. Dat volwassenen het elkaar niet gunnen om dromen te hebben, laat staan ze na te jagen. Vooral in het bedrijfsleven zie ik dat. Daar worden dromen procesmatig gevangen door protocollen of door een hiërarchische hark lek geprikt. En dan te bedenken dat de dromenprikkers van nu de kinderen van vroeger zijn. Zou hun kinderdroom zijn geweest om later dromen van anderen kapot te prikken? Het lijkt me sterk.
Geef een reactie