EC was here

pixels en letters

There are things known and things unknown and in between are the doors

De musical en haar tranen

‘En?’

 

‘Zo, vertel eens!’

 

‘Wat vond je er zelf van?’

 

Ik vond er niets van. [Sorry] Vond dat ik er ook niets van moest vinden. Vond bovendien dat als ik er iets van gevonden had dit totaal niet relevant zou zijn voor anderen. Maar ik vond er dus écht niets van. Wel heb ik de energie die met de première van de speelvloer afspatte met diepe teugen geïnhaleerd, de reacties over me heen laten komen, goed geluisterd naar wat die reacties waren en er stiekem van genoten.

 

Ruim een jaar geleden begon het met een telefoontje. Of ik een script zou willen schrijven voor een musical, dat was de vraag die mij werd gesteld. Of ik een script kán schrijven voor een musical, dát was de vraag die ik moest beantwoorden. Het werd een ja. Een ja omdat ik wel houd van een avontuur en daar het een nagenoeg vrije opdracht betrof, althans dat dacht ik toen. Twee uitgangspunten waren er, twee slechts; dat het een musical moest zijn en dat het verhaal zich gedurende een aantal dagen in een schuilkelder zou afspelen gedurende WOII. Dat klonk inderdaad als een bijna vrije opdracht. De tijdsgeest vond ik aanvankelijk niet zo heel belangrijk, maar die schuilkelder sprak me erg aan. Namelijk de vraag wat er zou gebeuren als ik enkele personages van verschillende pluimage in een ruimte opsluit waar niemand weg kan. Waar ze onder spanning op elkaar aangewezen zijn, wat doet dat met die lui?

 

Van meet af aan was het mij duidelijk dat het een fictief verhaal zou worden, maar wel een realistisch. Om dat realisme in het DNA van de verhaallijn te weven, heb ik heel wat mensen gesproken. Het begon met een oproep op Facebook en al snel zat ik tegenover mannen van 90 jaar en ouder die mij nog altijd hevig geëmotioneerd verhalen vertelden. Een uitgever die mijn post op Facebook had gezien, bracht me in contact met een Nederlandse die al ruim 60 jaar in Canada woont. Ook zij heeft als jong meisje vaak in schuilkelders vertoefd. Tijdens, maar ook na de oorlog heeft zij ook zelf vaak in theaters op de planken gestaan, net zoals de revuemeisjes in de musical ‘Ondergronds naar Morgen’. De verhalen van Johanna, zo heet ze, en de heren deden me pas beseffen hoe zwaar beladen het onderwerp WOII nog altijd voor die generatie is.

 

In mijn hoofd is toen een hevige strijd ontstaan tussen respect voor het thema enerzijds en de wetten van een musical anderzijds. Na mooie discussies met Jeroen, regisseur van het stuk, werd er meer vrolijke lucht in het oorspronkelijk geschreven concept-script gepompt. Minder diepgang, maar meer variatie die een musical een musical maakt. Want een musical heeft wel degelijk wetten. Met name de emotionele modulatie tussen spanning en ontspanning, waarbij vooral toch de luchtige kanten het meest worden belicht. Op zich vond ik dat al lastig genoeg en al helemaal omdat er qua setting geen snijvlakken gekozen konden worden. We zaten nu eenmaal in een kelder met z’n allen. Met z’n allen, ook dat nog. Constant iedereen op de vloer om je heen, geen kant op kunnen; ik begon bij het schrijven haast zelf het benepen gevoel van de schuilkelder te voelen…

 

In het afgelopen jaar is het oorspronkelijke script geëvolueerd. En niet alleen het script. Vooral waren het de personages in dat script die zich ontwikkelden. Of waren het juist de acteurs die deze personages speelden? Het antwoord is beiden en het was een voorrecht dit vanuit de zijlijn te mogen aanschouwen. Evenzo fijn was het deze mensen te leren kennen; de cast, het hele team van regie, choreografie, zang en productie. Complimenten ook aan Stichting Musical Stella Duce hoe ze een volledig eigen productie met een nieuwe groep met veel diversiteit in ervaring aandurfden. Een dikke pluim hiervoor. Het was een voorrecht om onderdeel van dit alles te zijn. Zo voel ik dat.

 

Afgelopen weekend waren de voorstellingen. Ik vond er dus aanvankelijk niets van. Tot het moment dat de lichten tijdens de zondagmiddagvoorstelling ontstoken werden om de pauze aan te kondigen. Het waren tranen die ik zag. Best veel tranen. Tranen bij het publiek, tranen bij de cast en tranen bij mensen van de productie. Tranen van emotie. Mensen waren geraakt. Of het stuk op de idioterie en waanzin van de huidige samenleving geschreven was, zo werd me gevraagd. Haal eruit wat u eruit wil halen, zo luidde mijn antwoord.

 

Toen de tweede helft van de voorstelling begon, had ik me alweer teruggetrokken in het donker hokje voor licht en geluid helemaal bovenin de zaal. De cast speelde met bezieling maar mijn gedachten waren bij een van de oude mannen waarmee ik sprak, inmiddels is hij overleden. Ergens in, ik meen februari 2015, bracht hij me in een bijna drie uur durende monoloog naar het Nederland en Duitsland van tijdens de oorlogsjaren. Hij heeft verteld, geschreeuwd en gehuild. Soms moest hij stoppen of even weglopen omdat de emoties te hoog opliepen. Zelden heb ik iets zo heftig en tegelijkertijd zo mooi gevonden als mijn ontmoeting met deze man. Aan dat ongelooflijke verhaal en de bewonderingswaardige verteller ervan moest ik denken, gistermiddag in dat hokje. Aan zijn tranen. En aan de tranen die ik kort daarvoor in de theaterzaal had waargenomen. Ook moest ik denken aan domme ouders in Kaatsheuvel, schreeuwers in Steenbergen, haatpredikers op Facebook en in onze eigen Tweede Kamer. Toen weer aan de tranen.

Mijn overpeinzingen werden verstoord door applaus. Ik keek naar beneden en alles viel op z’n plaats. Een Joodse vrouw zong hand in hand met een Duitse soldaat het slotlied.

Foto’s door Karin de Jonge

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: