Bij het bedenken, verfijnen en uitschrijven van campagnes moet ik rust hebben. Getelefoneer om me heen, het ‘Kun je even meekijken?’, ‘Heb je het gehoord van …?’ en kantoormoppen horen niet altijd bij mijn definitie van rust, zodat ik dan ook wel eens de luwte van een horeca-establishment opzoek. Mijn MacBook en ik. Zo ook deze ochtend. De rust duurde daar zo’n tien minuten; toen namen een zenuwachtig ogende vrouw en een naar schatting wat jongere man plaats aan het tafeltje naast mij. Ze spraken luider dan me lief was en zodoende werd ik gedwongen hun relaas te volgen.
Zij was werkneemster, al twaalf jaar, en had het gesprek aangevraagd met hem, iemand van personeelszaken zoals ik al snel begreep. Het ging niet goed. Problemen met haar nieuwe coach (vroeger noemden we zo iemand nog leidinggevende maar dat schijnt niet meer hip te klinken) die er pas een half jaar werkte. Ze had altijd ruimte gekregen om met ideeën te komen, waarvan er velen waren geïmplementeerd, maar nu werd alles door het nieuwe opperhoofd kort geslagen volgens de vrouw. Het ging enkel nog maar om cijfers en er was een sfeer ontstaan waarbij collega’s elkaar niet meer aanvulden maar juist tegenwerkten door hun natuurlijke overlevingsdrang in een slagveld van onrealistische individuele targets. Over haar eigen hachje maakte ze zich geen zorgen zei ze; al het zesde jaar op rij was zij de best scorende accountmanager. Wel vroeg ze zich ernstig af of het nieuwe regime niet schadelijk zou uitpakken voor het totaalresultaat op de langere termijn. Ze zei zich enorm betrokken te voelen bij het bedrijf en de klanten waarvoor ze werkte en vond dat het niet de goede kant op ging.
Het had haar al weken niet los kunnen laten; ze had er buikpijn van en nam deze ook mee naar huis waar ze samen naar bed gingen en opstonden. Vandaar dat ze toch een gesprek had aangevraagd en ze was blij dat ze hier nu met hem zat. Of hij haar verhaal herkende en of hij haar kon helpen waren haar vragen. De jongeman in pak en stropdas had nog weinig gezegd, wel had ik hem af en toe iets op zijn telefoon zien tikken. Hij kwam niet met antwoorden maar met een tegenvraag: ‘Wat ben je zelf van plan er aan te doen?”. Uit het boekje dus en de vrouw waarmee ik haast medelijden kreeg, liep vol in de messcherpe bladzijden van het hoofdstuk ‘Pareer-vragen’. Uiteindelijk liep ze met betraande ogen na twintig minuten weg, tikte de mannelijke personeelsfunctionaris nog wat voldaan op zijn Samsung-verslaving en typte ik snel deze blog voordat ik verder schreef aan de campagne waarvoor ik daar was gaan zitten.
Omdat ik verhalen zoals het bovenstaande steeds vaker hoor. ‘Wat ben je zelf van plan er aan te doen?’ Kom op! Als mensen een probleem met iemand delen en erover willen praten dan hebben ze verdomme al het nodige gedaan. Hun schroom overwonnen, die iemand gebeld voor een afspraak, hun verhaal verteld en de vraag gesteld die voor velen heel moeilijk is, namelijk: ‘Zou je me willen helpen, ik kan het niet alleen.’ Vaak worden ze dus totaal niet serieus genomen, op tegen arrogantie aan-schurende wijze zelfs. Omdat veel managers en zelfs sommige P&O-mensen niet begrijpen, omdat het hen ook niet meer geleerd wordt, dat hun eigen output wordt bepaald door de output van aan wie ze leiding geven. En die output wordt in ieder geval niet beter door de socioloog/psycholoog uit te gaan hangen. Wel door je mensen te helpen. Door naar ze te luisteren, door hen serieus te nemen en hen te faciliteren in het boven zichzelf uit te stijgen. Voor dat besef moeten veel managers eerst zelf geholpen worden. Maar die moeten dan wel willen afdalen van hun totempaal waar ze voor zich uit staren, zoekende naar of het gouden idee niet ergens in de wolken geschreven staat, daar waar hun eigen mensen op de vloer het hopeloos springend willen aanreiken. Maar die worden niet gezien en hun geluid wordt genegeerd omdat ze geen manager maar gepeupel zijn. De maatschappij is aan het doordraaien en ik moest denken aan De Afvallige van Jan van Aken (leestip!) waarin iedere andere, zeker de andere met een afwijkend denkpatroon of overtuiging, de afvallige is. Het boek begint met een paalzitter…
Oh ja, omdat ik niet houd van iedereen over één kam scheren; er zijn warempel ook hele goede managers, leidinggevenden of coaches zoals u wilt. Oprechte mensen die niet hun eigen antagonist zijn. En al zijn ze in de minderheid; ik maak er een aantal van dichtbij mee en dat is dan weer mooi.
Geef een reactie